Innerlijk kind

Wat zijn innerlijke kinderen?
Innerlijk kinderen zijn niets anders dan verschillende gevoelslagen in ons. 
Het ‘gekwetste’ kind is oude angst, pijn of verdriet dat nog altijd in ons bestaat. Het is ooit ontstaan door een situatie of in een periode. Toen was het niet mogelijk om te huilen, te rouwen, veiligheid en warmte te ervaren. Het moest weggestopt worden. En het zit er nog. Nu, in je volwassen leven wordt je er soms mee geconfronteerd. 
Het ‘overlevings’ kind is het het hele pakketje patronen en gewoontes dat we ooit hebben aangeleerd, om angst, pijn of verdriet weg te stoppen. Dat kon toen niet anders. En je bent het blijven doen. Deze gewoontes zijn vertrouwd geworden, ze zijn een deel van je persoonlijkheid geworden. Zwijgen of juist veel praten, hard werken of tot niets kunnen komen, controle willen houden of nergens zeggenschap over voelen, over grenzen (laten) gaan, enzovoort. Ze hebben ons geholpen. Maar misschien worden ze nu oud en gaan ze hinderen. 
De ‘innerlijke volwassene’.
Misschien konden onze ouders niet alles geven wat we nodig hadden. Maar nu we zelf volwassen zijn, kunnen we leren het aan onszelf te geven. De innerlijke volwassene is eigenlijk ons volwassen hart. Ons volwassen hart dat onszelf met mededogen, liefde en begrip beziet. Ons hart dat rustig en zachtmoedig onze prettige talenten, maar ook onze worstelingen, ons vallen en opstaan omarmt. Een hart dat houdt van al haar innerlijke kinderen. 

Via het model van het innerlijk kind krijgen we inzicht op onverwerkte pijn en niet gehoorde behoeftes. We leren onze overlevingspatronen te nemen als hulp en we leren onze eigenlijke verantwoordelijkheid te nemen via de innerlijke volwassene. Waardoor oude pijn kan helen, en overleving kan verzachten. 

De kracht van de ontmoeting van je Twin Flame - Marlêne Evertz ...

Zin om meer te lezen?
Hieronder beschrijf ik hoe de ontwikkeling van kind naar volwassene kan lopen, en hoe de genoemde innerlijke kinderen hier een plaats in hebben. Het is een vereenvoudigd model.

De ideale situatie
Een kind is gelukkig. Hij voelt zich door zijn ouders beantwoord in al zijn behoeftes. Af en toe zijn er pijnervaringen die passen bij de kinderleeftijd en goed te verwerken zijn, zoals een geschaafde knie, of het verlies van een huisdier. Als het kind pijn ervaart, reikt hij uit naar de ouders. Hij wordt door hen liefdevol opgevangen en mag huilen zolang als nodig is. 

Huilen is herstel van het hart. 

In de steunende omgeving van de ouders, leert het kind dat het mág en kán rouwen. Hij leert dat het veilig en prettig is om uit te reiken en zijn gevoelens te delen, en hij ervaart zijn eigen kracht en vermogen tot herstel. Als het kind opgroeit, verinnerlijkt het de toestemming om te mogen rouwen. Omdat zijn ouders het hém toestonden, leert het kind het aan zichzelf toe te staan.
Eenmaal volwassen kan hij op eigen kracht rouwen en herstellen. Op eigen kracht reikt hij uit naar mensen, deelt zijn gevoelens, gunt zichzelf een rouwproces en organiseert wat hij nodig heeft.
Deze persoon heeft een gezonde innerlijke volwassene ontwikkeld die zorgt voor zijn eigen behoeftes. 

De niet zo ideale situatie
Verreweg de meesten van ons hebben gebieden ervaren waarop we niet volledig en liefdevol werden ondersteund door onze ouders. Dit kan variëren van een enkele gebeurtenis, tot een chronische stress situatie, tot ernstige traumatiek.

Alles eindigt in liefde. Als er nog geen liefde is, is het nog niet het einde. 

Als een kind pijn ervaart en dit niet kan verwerken omdat de pijn te groot of te langdurig is, of omdat de omgeving niet veilig is, kan het kind niet anders dan zijn gevoelens van pijn onderdrukken en negeren.
Wat het kind hierbij helpt is het aannemen van gedachten die dit proces ondersteunen. Bijvoorbeeld de gedachte ‘huilen is kinderachtig’. Dit is het begin van de overtuiging dat het negeren van pijn beter is dan het voelen en verwerken. Beter omdat alleen dan kan worden overleefd in die situatie.
Het kind raakt gewend aan het vermijden van pijn en gaat het ervaren als norm, als comfortzone. De overtuigingen worden deel van het zelfbeeld.

Zo groeit het kind verder op. Het kan gebeuren dat in onbewaakte ogenblikken, als het denken even verslapt, of er gebeurt iets dat herinnert aan het trauma, er opeens verdriet toeslaat. Want de ziel zoekt genezing, de ziel laat zich voelen zodat haar wond kan genezen. Als het op dat moment nog steeds niet veilig is om dit toe te staan, investeert het afweersysteem nog meer energie in de overtuigingen dat pijn niet gevoeld mag worden. Steeds wisselen de impulsen van de ziel (voelen van pijn) en het afweren hiervan (het niet willen voelen van de pijn) elkaar af. De tegenstelligen worden steeds scherper en harder. 

Terwijl het kind fysiek naar volwassenheid groeit, blijft het verlangen van de ziel, het verwerken van de pijn en de behoefte aan troost en goedkeuring, onvervuld. Dit zielsdeel groeit als het ware niet mee naar volwassenheid. Het kind heeft geen troost ervaren, en daarmee ook niet geleerd hoe het zichzelf kan troosten.
Dit onvervulde verlangen projecteert het kind op andere mensen, buiten zichzelf. Hij zoekt mensen op die hem willen geven, wat hij zichzelf niet kan geven. 
Zo beginnen veel partnerrelaties: twee personen die als twee passende puzzelstukken elkaars behoeften vervullen. Dat kan een poos lang prima werken, maar vroeger of later komen er scheurtjes in het zeer afhankelijke bouwwerkje. De uitnodiging om zélf voor jouw onverwerkte pijn en onvervulde behoeftes te gaan zorgen, wordt gevoeld. Dan begint het levenshuiswerk: wie ben ik, wat voel ik en hoe kan ik er zelf voor zorgen. Naast mijn partner die op zijn/haar beurt óók een vergelijkbare route bewandelt. 

De ziel wil altijd het evenwicht bewaren. Overlevingsgedrag ten gevolge van trauma is gepast en nodig en verdient in die zin respect en waardering (ofschoon het iemand niet ontslaat van de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag). Ons systeem onderdrukt pijn net zolang totdat het niet meer gaat, of we niet meer willen, door een crisis of toenemend gevoel van ongenoegen.

De stap die gemaakt mag worden is erkenning van de eigen onderdrukte pijn. Er mag gerouwd worden. Er mag vriendschap gesloten worden met zowel het kwetsbare als de overleving, die een grote hulp is geweest. Beiden zijn ‘kinderen’ onder de zorg van de nu groeiende innerlijke volwassene.
Verantwoordelijkheid nemen voor de behoeftes van het innerlijk kind kan een verandering van leefstijl vragen. Soms betekent het langzamer leven, ruimte en verbinding toestaan met het lichaam en voelen.
Het leven leiden vanuit het perspectief van de innerlijke volwassene geeft vrijheid aan zichzelf en anderen. Vrijheid van afhankelijkheid en tegelijkertijd ontstaat ruimte voor gezonde liefdevolle relaties waarin pijn wel gedeeld wordt maar men niet afhankelijk van de ander is voor de verwerking ervan. 

In de praktijk werk ik met vijf ‘kinds’delen:
-Het oorspronkelijke kind. Onze oorspronkelijke levensvreugde, blijdschap, moed, vertrouwen; alle gevoelens die gezond en onaangetast zijn.
-Een traumatische gebeurtenis.
-De pijn ten gevolge van het trauma. Het gekwetste kind. De pijn wil gehoord en gevoeld worden. Wil verwerkt worden. De ziel wil genezen.
-Overlevingskind. Alle overtuigingen die het voelen belemmeren. Heel druk zijn, liever voor andere mensen zorgen dan voor zichzelf, eigen kracht ontkennen, enzovoort. Maar ook depressie en fysieke ziektes zijn deel van dit complexe systeem.
-Innerlijke volwassene. Het volwassen hart dat met mededogen kijkt naar de pijn en de overleving. Deze leert de zorg en verantwoordelijkheid voor de eigen behoeftes op zich te nemen, en dat niet langer van andere mensen te verlangen. Dit maakt jezelf en anderen vrij. 

Als mensen een probleem ervaren, zijn ze vaak gevangen in het pingpongspel tussen de pijn die gevoeld en verwerkt wil worden, en het overlevingsgedrag dat dit voelen verhindert. 
Hoe kom je hieruit? Door stil te staan bij wat gevoeld wil worden, in plaats van het af te weren. En hierna steeds opnieuw hiervoor te kiezen. Hierdoor kan de innerlijke volwassene groeien. Hierdoor kunnen naast de snelweg van de jarenlange gewoontes, nieuwe wegen ontstaan.